De Expeditie van Oden 91 heeft een dataset opgeleverd die het mogelijk maakt meer gedetailleerde ideeƫn over de oorsprong en circulatie van wateren in de Arctische Oceaan af te leiden., De drie mogelijke bronnen voor het diepe water van de noordelijke Ijszee zijn: (1) de dichtheid naar beneden stroomt de continentale helling veroorzaakt door pekel verbeterde water gevormd op het continentaal plat, maar voornamelijk bestaande uit ingesloten wateren van de Atlantische oceaan en de tussenlagen; (2) de instroom van Atlantisch Water over de Barents Zee plank die heeft ervaren een dichtheid verhogen door afkoeling en bevriezing in de zee en dan weer zakt met weinig meevoeren naar beneden de St Anna Trog in de diepe lagen van de Arctische Oceaan; en (3) de instroom van noorse Zee Diep Water via Fram Strait., Van deze drie bronnen blijkt de eerste het meest bij te dragen aan het diepe water in de Noordelijke IJszee en de derde het minst. Het Euraziatische bekken communiceert met het Canadese bekken door een grensstroom die het Canadese bekken ten noorden van Siberiƫ binnenkomt en het ten noorden van Groenland verlaat. Het feit dat zowel de temperatuur als het zoutgehalte hoger zijn in het Canadese bekken dan in het Euraziatische bekken op niveaus boven en onder de dorpeldiepte van de Lomonosovrug wijst erop dat de helling convectie actief is in het Canadese bekken., De diepste lagen hebben een constant zoutgehalte, maar vertonen een zwakke temperatuurdaling naar de bodem toe. Dit suggereert dat deze lagen van het Canadese bekken niet in de eerste plaats worden vernieuwd door convectie langs de continentale helling, maar door een overloop van Euraziatisch bekken diep Water over het centrale deel van de Lomonosovrug. Een model dat dichtheidsstromen omvat die worden veroorzaakt door water met een hoog zoutgehalte en water dat over de Lomonosovrug stroomt, wordt toegepast om de waargenomen profielen van het Canadese bekken te reproduceren en om het relatieve belang van deze twee bronnen vast te stellen., Door de integratie van I4C-profielen in het model kunnen schattingen van de wisselkoersen van water in deze lagen worden gemaakt.