Rhinitis is een symptomatische inflammatoire aandoening van de neus met verschillende oorzaken, zoals allergische, niet-allergische, infectieuze, hormonale, geneesmiddelgeïnduceerde en beroepsmatige aandoeningen en door aandoeningen zoals sarcoïdose en necrotiserende antineutrofiele cytoplasmatische antilichamen positieve (Wegener -) granulomatose. Allergische rhinitis beà nvloedt tot 40% van de bevolking en resulteert in nasale (oculaire, zachte gehemelte, en binnenoor) jeuk, congestie, niezen, en duidelijke rinorroe., Allergische rhinitis veroorzaakt extranasale ongunstige effecten met inbegrip van verminderde kwaliteit van leven, verminderde slaapkwaliteit, obstructieve slaapapneu, absenteïsme van werk en school, en verminderde prestaties op het werk en school genoemd “presenteeism.”Het neusslijmvlies is extreem vasculair en veranderingen in de bloedtoevoer kunnen leiden tot obstructie. Parasympathische stimulatie bevordert een toename van de weerstand van de neusholte en de afscheiding van de neusklier. Sympathische stimulatie leidt tot vasoconstrictie en de daaruit voortvloeiende afname van de weerstand van de neusholte., Het neusslijmvlies bevat ook noradrenerge noncholinerge systeem, maar de bijdrage aan de klinische symptomen van neuropeptiden zoals substantie P blijft onduidelijk. Het beheer van allergische rhinitis combineert maatregelen om allergenen te vermijden met farmacotherapie, allergenen immunotherapie en onderwijs. De medicijnen voor de behandeling van allergisch rhinitis worden gebruikt kunnen intranasally of mondeling worden beheerd en mondelinge en intranasal H(1)-receptorantagonisten (antihistaminica), intranasal en systemische corticosteroids, intranasal anticholinergic agenten, en leukotriene receptorantagonisten omvatten., Voor intermitterende lichte allergische rhinitis wordt een oraal of intranasaal antihistaminicum aanbevolen. Bij personen met aanhoudende matige/ernstige allergische rhinitis heeft een intranasaal corticosteroïd de voorkeur. Bij gebruik in combinatie bieden een intranasale H(1)-receptor antagonist en een nasale steroïde een grotere symptomatische verlichting dan monotherapie. Allergenen immunotherapie is de enige ziekte-modifying interventie beschikbaar.