recent vastgestelde gematigde boompopulaties combineren een hoge mate van differentiatie voor adaptieve eigenschappen, wat wijst op een snelle genetische evolutie, met een hoge mate van genetische diversiteit binnen de populatie, wat wijst op een beperkte impact van genetische drift en zuiverende selectie., Om experimenteel de evolutionaire krachten in een recent gevestigde populatie te bestuderen, hebben we de ruimtelijke en temporele patronen van genetische diversiteit onderzocht binnen een disjuncte populatie van Cedrus atlantica die 140 jaar geleden in Zuidoost-Frankrijk werd gevestigd vanuit een Noord-Afrikaanse bron. De bevolking groeit door natuurlijke regeneratie. Drie generaties werden bemonsterd, waaronder founder trees. Wij analyseerden 12 isozyme loci, waarvan drie eerder in strakke vereniging met geselecteerde genen, en kwantitatieve eigenschappen werden gevonden., Er werd geen bottleneck-effect ontdekt in de oprichtersgeneratie, maar een eenvoudige test van allelische associatie onthulde een aanvankelijke onevenwichtigheid die in de volgende generaties verdween. De impact van genetische drift tijdens secundaire evolutie was beperkt, zoals voorgesteld door de zwakke temporele differentiatie. De genetische belasting werd niet verminderd na 3 generaties, en de kwantitatieve variatie voor adaptieve eigenschappen veranderde ook niet., De eerste genetische veranderingen gaan dus eerst uit van een snelle re-organisatie van de diversiteit door paring en recombinatie, terwijl genetische erosie door drift en selectie wordt vertraagd als gevolg van temporele en ruimtelijke stochasticiteit. Twee levenshistorische eigenschappen van bomen dragen bij aan het vertragen van de processen van genetische erosie: perennialiteit en grote ruimtelijke schaal. Men zou dus verwachten dat recent opgerichte boompopulaties een grotere diversiteit hebben dan oudere populaties, wat in overeenstemming lijkt met experimentele onderzoeken.